Na uitgebreide consultatie met het ontwikkelingsveld presenteerde minister Kaag jl. vrijdag haar beleidsdocument, met als titel ‘Investeren in perspectief. Goed voor de wereld, goed voor Nederland.’ De nota gaat alleen zijdelings in op mondiaal gezondheidsbeleid, dat toch een kernelement is in de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDG’s).
Wij vinden het heel positief dat de minister gaat investeren in onderwijs, want onderwijs en gezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Zoals minister Kaag stelt: ook Nederland is sterk geworden dankzij (onder meer) sterke instituties, gezondheidszorg en onderwijs. Nederland heeft in eerdere jaren veel ontwikkelingsgeld geïnvesteerd in verbetering van onderwijs en onderwijskansen in lage- en middeninkomenslanden, en daarmee veel bereikt. Dat gold ook jarenlang zo voor de gezondheidssector, maar de investeringen in zowel onderwijs als gezondheidszorg zijn sinds 2010 afgebouwd. Jammer dat de gezondheidssector niet ook, net als onderwijs, opnieuw op de radar komt.
Investeren in gezondheid van mensen en in de gezondheidszorg is op veel fronten essentieel. Het bevordert het welzijn van mensen, vergroot hun vermogen tot leren en ontwikkelen, verhoogt hun economische potentieel, en, ook belangrijk: investeren in een robuuste gezondheidszorg, op alle niveaus, creëert banen. Banen in zorg en welzijn die hard nodig zijn, juist in lage-inkomenslanden. Volgens berekeningen van de Wereldgezondheidsorganisatie zal in 2030 het tekort aan gezondheidswerkers zijn opgelopen tot 18 miljoen – tenzij we ingrijpen, mondiaal en in samenwerking met andere donoren, kennisinstellingen, opleidingsinstituten en zorgaanbieders.
Leave no one behind
De beleidsnota gebruikt de SDG-agenda als kapstok voor beleid. Wij zijn heel blij dat de Nederlandse overheid dit ontwikkelingskader meer en meer omarmt, zoals in het beleid voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Jammer dat dit kader pas later aan de orde komt in de nota staat dan veiligheid, defensie, migratie en het economische belang van Nederland. Deze economische focus staat vaak op gespannen voet met de SDG’s, en zeker met het centrale motto in de SDG’s: leave no one behind.
In de uitwerking belooft de minister dat ze bedrijven en kennisinstellingen zal ‘uitdagen en ondersteunen om bij te dragen aan de SDG’s’. Het verrast ons dat de nota met geen woord rept over de accountability van bedrijven, terwijl het allerminst zeker is dat bijvoorbeeld publiek-private partnerschappen positief bijdragen aan mondiale ontwikkeling. De minister zegt te willen streven naar een budget voor ontwikkelingssamenwerking ter hoogte van de internationaal overeengekomen 0,7% van ons Bruto Nationaal Product. Dat is nu slechts 0,59%, en daalt zelfs tot 0,54% in 2022, maar verontrustender nog is dat nu officieel een zeer groot deel van dat geld is bestemd voor de stimulering van dat andere onderdeel in haar portefeuille: de buitenlandse handel. Wij zijn ervan overtuigd dat we Nederland daarmee inderdaad vooruit kunnen helpen, maar dat dit de prangende problemen van de wereld niet zal oplossen.
Wij moedigen de minister aan om meer prioriteit aan de SDG’s te geven. Wemos blijft zich inzetten om het belang van de meest achtergestelde personen, groeperingen en gebieden te behartigen, zodat onze gezondheid beschermd wordt en werkelijk iedereen toegang krijgt tot goede en betaalbare gezondheidszorg. Daarvoor is een sterk maatschappelijk middenveld nodig, dat een belangrijke bijdrage levert aan het bereiken van de SDG’s, met een focus op mensenrechten. Wemos zal daar graag aan bijdragen.