De ethische controle van medicijntesten in lage- en middeninkomenslanden moet strenger. Dit stellen pleitbezorger Ella Weggen (Wemos) en onderzoeker Irene Schipper (SOMO) in hun opiniestuk op Joop.
Het artikel is een reactie op de antwoorden van staatssecretaris Van Rijn (VWS) op Kamervragen van de SP en de PvdA over misstanden en intimidatie van proefpersonen bij medicijntesten in lage- en middeninkomenslanden. De partijen stelden beide deze vragen naar aanleiding van een Volkskrant-artikel over intimidatie van een proefpersoon na publicatie van ons onderzoek over medicijntesten in Egypte. Van Rijn zegt in zijn antwoorden onder andere dat ethiek een nationale aangelegenheid is.
Wettelijke eisen voor ethisch testen
Volgens Ella Weggen en Irene Schipper gaat de staatsecretaris voorbij aan een internationale verantwoordelijkheid en aan Europese wetgeving. De Europese wetgeving voor medicijntesten bevat namelijk zowel wetenschappelijke als ethische richtlijnen, zoals de Verklaring van Helsinki: medicijnen die buiten de Europese Unie getest zijn, moeten hieraan voldoen voordat ze op de Europese markt toegelaten worden. Het Europees Geneesmiddelenagentschap (EMA), dat verantwoordelijk is voor de naleving van deze richtlijnen, blijkt echter niet streng genoeg te controleren op onethisch uitgevoerde testen. Zo worden bijwerkingen van medicijnen niet goed geregistreerd.
Het Europees Parlement eiste daarom onlangs meer inzicht in de activiteiten van EMA op dit gebied. Dit is dan ook de boodschap van Wemos en SOMO: er moet beter toezicht komen op medicijntesten, waarbij er in het geval van onethische praktijken de EMA de medicijnen weigert toe te laten op de Europese markt.
Lees hier (meer over) het Volkskrant-artikel over intimidatie van een proefpersoon in Egypte
Lees meer over wat Wemos doet op het thema Medicijnen