Samen aan de slag voor betere toegang tot medicijnen
18/12/2023
- Interview
Carin Uyl-de Groot is hoogleraar Health Technology Assessment aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ze is fervent voorvechter van een eerlijkere en transparantere medicijnenmarkt. “We doen alsof de medicijnenmarkt een gewone markt is, maar dat valt niet vol te houden. Dit is een markt die over mensenlevens gaat.”
Welke rol pakt u als wetenschapper in de discussie over het transparanter en eerlijker maken van de medicijnmarkt en daarmee het toegankelijker maken van medicijnen?
“Ik breng de discussie op gang. Dat doe ik via mijn onderzoek en gesprekken met alle belanghebbenden. Ik heb bijvoorbeeld een algoritme ontwikkeld dat een eerlijke prijs voor een medicijn berekent. Het algoritme is wetenschappelijk onderbouwd en bevat variabelen om de prijs te berekenen. Het is geen perfecte formule, maar het is vooral bedoeld om de discussie op gang te brengen. Belangrijke vragen zijn: waarom zijn de prijzen van nieuwe geneesmiddelen zo hoog en is dit te rechtvaardigen? Ik vind het geen probleem als bedrijven winst maken. Het is logisch dat zij een marge rekenen voor onderzoeks- en innovatiekosten, ook voor die in de toekomst, en dat fabrikanten risicomarges inbouwen. Maar veel innovatie wordt gefinancierd door de maatschappij via publieke financiering. Uiteindelijk zijn geneesmiddelen voor patiënten. Toegang daartoe is dus wel een vereiste. We moeten blijven praten over wat we eerlijk en rechtvaardig vinden.”
Uyl-de Groot wordt gedreven door haar rechtvaardigheidsgevoel. Ongelijke toegang tot medicatie met een duidelijke meerwaarde voor de patiënt, of het nu verschillen binnen Nederland zijn of tussen verschillende landen, is volgens haar per definitie onwenselijk en onnodig. Daarom pleit ze voor systeemverandering. Ze richt zich daarbij vooral op samenwerking. Want alleen als alle betrokkenen, denk aan academici, artsen, patiënten, overheid en industrie, het gesprek met elkaar aangaan, kan er draagvlak ontstaan voor een nieuw, eerlijker systeem.
Wat moet de politiek doen?
“Het probleem van dure medicijnen die zorgen voor ongelijkheid stopt niet bij onze landsgrenzen. Een belangrijk deel van de oplossing ligt dus ook bij internationale samenwerking op dit gebied. Daar komt nog eens bovenop dat Nederland een klein land is, waardoor we ook een relatief kleine afzetmarkt zijn voor de farmaceutische industrie. Vanuit strategisch oogpunt is het om die reden ook nog eens nuttig om de samenwerking met andere Europese landen op te zoeken.”
Deze samenwerking kan volgens de hoogleraar verschillende vormen aannemen. Het gaat om het opstellen van spelregels voor de farmaceutische industrie over het bepalen van hun verkoopprijs, maar ook het vereenvoudigen van het proces om een nieuw medicijn op de markt te krijgen. Als landen uiteindelijk moeten onderhandelen met een geneesmiddelenproducent over de prijs, is ook collectief onderhandelen vele malen efficiënter en daadkrachtiger.
Welke rol ziet u voor de farmaceutische industrie weggelegd?
“Farmaceuten, of ‘Big Pharma’ zoals ze worden genoemd, worden vaak gezien als de boosdoener in de geneesmiddelenwereld. Maar we hebben ze ontegenzeggelijk nodig. Maar dat betekent natuurlijk niet dat we zo door moeten gaan. Tegelijkertijd is de industrie zelf ook gebaat bij betere toegankelijkheid van medicijnen voor de patiënt.”
Uyl-de Groot weet dat er verschillen bestaan tussen farmaceutische bedrijven en hun investeerders. “Er zijn bedrijven waar behalve ‘return on investment’ ook toegang een primair doel is. Met name met deze bedrijven zijn we aan het kijken hoe we nieuwe spelregels voor de markt kunnen ontwikkelen. Samenwerking is heel belangrijk: door het vereenvoudigen en versnellen van toelatingsprocedures krijgen patiënten sneller toegang tot geneesmiddelen. Hierdoor kunnen meer patiënten behandeld worden. Lagere prijzen vragen, waardoor je meer patiënten behandelt, kan tot eenzelfde omzet leiden. Dan creëer je een win-winsituatie.”
Waar ziet u een rol voor andere organisaties (zoals Wemos) om uw werk toe te passen in de praktijk en zo tot eerlijke prijzen te komen?
“Uiteindelijk willen we hetzelfde: een zo goed mogelijke behandeling voor elke patiënt. Daarbij zouden woonplek en inkomensniveau geen rol moeten spelen. Dat is nu wel het geval en helaas speelt de prijs van medicijnen daarin een grote rol.”
“Zoals ik al zei: we hebben het over gezondheid. Dat gaat iedereen aan. Maar het is een ongelofelijk ingewikkeld onderwerp, met allerlei tegenstrijdige en grensoverstijgende belangen. Het is essentieel om een complex vraagstuk als dit behapbaar voor burgers en beleidsmakers te maken. Wemos kan veel betekenen in deze communicatie en daarmee zorgen voor bewustwording, die kan leiden tot meer maatschappelijke druk op de politiek om actie te ondernemen.”
Hoe kijkt u hiernaar in de internationale context?
“Toegang tot nieuwe medicijnen in lage- en middeninkomenslanden is niet alleen een uitdaging vanwege de hoge prijzen, maar ook door sociaal-culturele taboes, gebrek aan kennis over ziektes (denk aan kanker) en ongelijke verdeling van middelen. Het implementeren van gerichte programma’s is cruciaal om deze kloof te dichten. Net zoals behandelingen voor hiv, tuberculose en malaria als mensenrechten worden erkend, moet universele toegang tot levensreddende therapieën worden gegarandeerd. Prioritering en wereldwijde toegang tot effectieve behandelingen kunnen jaarlijks miljoenen levens redden. Om dit voor elkaar te krijgen zijn structurele veranderingen nodig, zowel politiek, economisch als sociaal, in landen en op mondiaal niveau. Organisaties als Wemos zijn ook hierin een belangrijke actor.”
Wilt u nog een laatste les over de toegang tot medicijnen aan de lezer meegeven?
“Wat ik wil is dat zoveel mogelijk patiënten toegang hebben tot nieuwe geneesmiddelen die een duidelijke meerwaarde hebben. Een transparantere en eerlijke medicijnenmarkt met eerlijkere prijzen kan hieraan zeker bijdragen. Maar een eerlijke prijs is voor iedereen anders. Een fabrikant vindt iets een eerlijke prijs als er genoeg ‘return on investment’ is. Een overheid wil een doelmatige inzet van middelen en een zo laag mogelijke budgetimpact. Aangezien de draagkracht ook per land verschilt, is het niet gek als wij in West-Europa meer betalen voor bepaalde medicijnen dan in lage- en middeninkomenslanden. Gelijke toegang tot nieuwe geneesmiddelen houdt per definitie in dat de prijzen niet gelijk zijn voor iedereen.”
In maart 2023 werd bekend dat minister Ernst Kuipers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) het geneesmiddel Trodelvy (een medicijn tegen borstkanker) niet opneemt in het basispakket, omdat de prijs die de farmaceut vraagt niet in verhouding zou staan met de gezondheidswinst die het oplevert. Het ministerie kijkt in een onderhandeling naar de verhouding tussen verwachte gezondheidswinst en de prijs die een farmaceut vraagt. Pas als de farmaceut een aanvaardbare prijs vraagt, ziet de overheid het medicijn als ‘doelmatige’ zorg. De hoogte van de prijs voor een bepaald medicijn bepaalt de beschikbaarheid van dit medicijn. En heeft daarmee direct impact op het welzijn van patiënten die dit medicijn nodig hebben.
Het niet opnemen van Trodelvy in het verzekerde pakket heeft veel stof doen opwaaien. Het was een pijnlijke keuze met grote impact voor patiënten die het raakt. Trodelvy kan worden ingezet nadat patiënten minstens twee eerdere lijnen van behandeling met geneesmiddelen hebben gehad en deze geen effect meer hebben. Patiënten die in dit stadium behandeld worden, worden niet meer beter. Door een behandeling met Trodelvy leven patiënten gemiddeld nog 5,4 maanden langer. In Nederland zouden er naar verwachting per jaar 139 patiënten in aanmerking komen voor behandeling met Trodelvy. Het middel kost gemiddeld 68.707 euro per patiënt. Daarmee zouden de uitgaven aan Trodelvy oplopen tot 9,6 miljoen euro per jaar. Er zou een korting van 75% nodig zijn ten opzichte van de gevraagde prijs om het ‘doelmatig’ te maken. Aangezien de leverancier hiermee niet akkoord ging, besloot de minister het medicijn niet op te nemen in het basispakket. Mocht de leverancier de prijs alsnog verlagen, is Kuipers bereid om zijn besluit te heroverwegen.
Het ministerie van VWS heeft het door Uyl-de Groot ontwikkelde algoritme al enkele malen gebruikt in de voorbereiding op dergelijke onderhandelingen. Op dit moment zijn er onderhandelingen gaande over medicijnen als pembrolizumab, daratumumab, libmeldy en zolgensma. Dankzij het algoritme heeft het ministerie een duidelijk idee van wat een schappelijke prijs is voor een medicijn. Daardoor gaat het onderbouwd een onderhandeling in met een farmaceut. Dit leidt tot lagere prijzen voor geneesmiddelen en betere toegang tot een groter aanbod medicatie.