Bij de recente lancering van de vijfde editie van de Global Health Watch in Brussel, moest ik denken aan de gezondheid van onze planeet en rechtvaardigheid. Daar waar gezondheid en ecologie samenkomen.
Grassroots gezondheidsactivisten, maatschappelijke organisaties en academische instituties wereldwijd richtten ruim 20 jaar geleden de People’s Health Movement op, de thuisbasis van de Global Health Watch. Belangrijkste doel was om mensen te mobiliseren op te komen voor het recht op gezondheid. Een van de oprichters, Wim de Ceukelaire, was aanwezig bij de lancering. ‘Onze drijfveer was het onrecht en de ongelijkheid die veroorzaakt waren door oneerlijk economisch en sociaal beleid, waar wij niet voor hebben gekozen, maar dat ziekte en dood om ons heen creëerde, ’ zei hij. Nu is de People’s Health Movement een mondiale organisatie die aanwezig is in ruim 70 landen.
Deze woorden van De Ceukelaire deden me denken aan hoe wij, als maatschappelijke organisatie, geconfronteerd worden met de urgente en onontkoombare noodzaak onze overheden op te roepen te handelen in lijn met het recht op gezondheid. Deze noodzaak komt tot stand door de huidige gang van zaken die, volgens David McCoy, professor in Global Public Health aan de Queen Mary University Londen, zich kenmerkt door groeiende ongelijkheid en ecologische ineenstorting. Dit sleurt ons mee naar een tijdperk van onvoorspelbaarheid en politieke instabiliteit.
‘Ongelijkheid en sociale hiërarchie zijn natuurlijk’
‘De manier waarop gezondheid politiek wordt bepaald is gekaapt door private stichtingen en bedrijven,’ aldus McCoy. Het neoliberalistische gedachtegoed stelt dat overheden een bedreiging vormen voor de vrijheid van bedrijven, en dat mensen gedreven worden door de wens zichzelf maximaal nuttig te maken. Verder beschouwen de neoliberalen ongelijkheid en sociale hiërarchie als gunstige, ‘natuurlijke’ fenomenen.
Het staat buiten kijf dat degenen die profiteren van de voordelen het minst geraakt worden door milieurampen of andere door de mens veroorzaakte/antropocene rampen. Om die reden zien zij ook niet (of wensen ze dat niet te zien) het verband met het ‘langzame geweld’ of exorbitante uitbuiting van onze planeet, die ons allen bedreigt.
In mijn ogen vraagt dat om een beweging voor gezondheid en sociale rechtvaardigheid die verder reikt dan gezondheid alleen.
Ecologisch veilig en sociaal rechtvaardige grenzen
Kate Raworth omschrijft in haar boek Doughnut Economics het economisch donut-model, dat zich leent voor een heldere visualisatie van een brede visie op global health.
Raworth laat zien hoe we onze obsessie met economische groei kunnen en moeten laten varen. Ze stelt dat we het menselijke welzijn kunnen verbeteren door sociale gebreken en ecologische excessen de wereld uit te helpen, en tegelijkertijd binnen ecologisch veilige en sociaal rechtvaardige grenzen te blijven. Binnen deze grenzen hebben we de ruimte om tot bloei te komen. Voor ons als maatschappelijke organisatie op het gebied van mondiale gezondheid betekent dit: krachten bundelen met organisaties die zich bezighouden met migratie, milieu en economische rechtvaardigheid.
Komen tot en invoering van een eerlijk belastingsysteem (tax justice) is een goed voorbeeld van hoe we sectorbreed krachten kunnen bundelen, aldus mijn collega Renée de Jong. Vanuit het principe ‘de vervuiler betaalt’ kunnen we belastingen heffen op CO2 en andere vervuilende emissies, op financiële transacties, natuurlijke grondstoffen of op het kapitaal van de rijkste 1%. Dat zou een begin kunnen zijn van de overgang naar een eerlijker, mondiaal systeem dat gebaseerd is op mondiale collectieve goederen, zoals sterke gezondheidssystemen en goede werkomstandigheden voor zorgpersoneel.