Aanstaande zaterdag, 5 mei, is het de International Day of the Midwife. Dr. Ann Phoya, directeur van de Association of Malawian Midwives, is deze week in Nederland. Wij spraken met haar over de meest urgente problemen waarmee vroedvrouwen in Malawi kampen.
‘Onze kernboodschappen voor onze lobby op de International Day of the Midwife zijn niet ingewikkeld. Wat nodig is voor het overbruggen van de kloof in moederzorg in ons land, is meer en betere training zodat we kundige vroedvrouwen krijgen. Ook zijn meer banen voor vroedvrouwen hard nodig, en de banen zouden er moeten zijn zodra vroedvrouwen hun opleiding afgerond hebben. De situatie is nu dat veel vroedvrouwen uiteindelijk thuis komen te zitten, omdat er geen banen zijn. Verder moeten we hun werkomstandigheden verbeteren. Een opgeleide vroedvrouw zonder het benodigde gereedschap is niets. We lobbyen ook voor een roulerend systeem voor vroedvrouwen, zodat zij om en om een aantal jaren op het platteland en in de stad werken, want werkomstandigheden op het platteland zijn moeilijker en daarom minder aantrekkelijk. We zijn net op tijd, want het budget voor volgend jaar wordt binnenkort besproken. We hopen dat beleidsmakers voldoende middelen beschikbaar zullen stellen om meer vroedvrouwen aan te nemen, en essentiële medische goederen en apparatuur inkopen die nodig zijn zodat vroedvrouwen goede moederzorg kunnen leveren.’
Verwacht u een groter budget voor gezondheid dan voorheen?
‘Dat is onze hoop. De kans is reeël dat het versterken van gezondheidssystemen meer aandacht, en dus ook middelen, in de plannen van de regering zal krijgen. Maar we moeten de beslissende rol van internationale fondsen zoals de Wereldbank en het International Monetary Fund niet vergeten. Hun macro-economisch beleid en steun aan lagere-inkomenslanden zijn vaak verbonden aan bepaalde voorwaarden, zoals een limiet op salarissen in de publieke sector. We belobbyen de regering, zodat zij een uitzondering voor gezondheid zou maken, zodat meer er meer banen komen voor gezondheidswerkers. De internationale fondsen kunnen dat mede mogelijk maken.’
‘We denken ook dat andere internationale organisaties en financiers het gezondheidspersoneel mee zouden moeten nemen in hun fondsen. Ze zouden geld moeten geven voor betere werkomstandigheden en voor het verlagen van de werklast van vroedvrouwen. Vroedvrouwen moeten vaak alles doen: bevallingen, zorg voor zuigelingen en kleine kinderen, en voor antenatale zorg waaronder gezinsplanning…Als iets misgaat, krijgt de vroedvrouw altijd de schuld, ondanks dat zij moet werken met slecht of zelfs zonder enig gereedschap of middelen. Ik heb het dan over basale faciliteiten zoals water en elektriciteit. In feite zijn vroedvrouwen het gezicht van het ziekenhuis. Ze blijven bij de patiënten, terwijl artsen komen en gaan.’
Is de situatie van gezondheidswerkers in Malawi verbeterd in het afgelopen decennium?
In 2004-2010, toen ik nog met de overheid werkte als directeur, maakten we een grote inhaalslag. Die jaren was er een sectorbreed programma, waarin de overheid en fondsen samenwerkten om nationaal gestelde doelen te behalen, en veel geld ging naar gezondheidspersoneel. Natuurlijk was de vooruitgang relatief klein, want het beginpunt was heel laag. Toch is het ons gelukt om de salarissen van vroedvrouwen te verhogen en daarmee een halt te roepen aan hun uittocht naar andere landen. Dit programma zou een herstart verdienen. Ik vrees dat we anders terugvallen naar de situatie van voor 2004, toen het vacaturepercentage voor vroedvrouwen en verpleegsters hoger dan 65% was.
Kijk, in Malawi is alles hoog: het geboortecijfer, de werklast van vroedvrouwen, en moedersterfte. We hebben niet alleen meer vroedvrouwen nodig maar ook kwalitatief betere zorg. Het laatste wat we willen is concessies doen op kwaliteit.
Als de vertegenwoordiger van ACHEST in Malawi werkt u nu ook binnen het Health Systems Advocacy Partnership. Kunt u vertellen over uw visie op het versterken van gezondheidssystemen als voorwaarde voor sterke seksuele en reproductieve gezondheid en rechten?
Hoe zouden we resultaat kunnen boeken op seksuele en reproductieve gezondheid en rechten zonder sterke gezondheidssystemen? Waarom zouden we geld uitgeven aan bij voorbeeld voorbehoedsmiddelen als een gezondheidskliniek geen ruimte heeft voor gezinsplanning? En wie zorgt er voor het kind, wanneer een gezin informatie over gezinsplanning krijgt? Wat voor nut heeft bevallingsapparatuur, als er geen elektriciteit of sterilisator is? Als je je enkel richt op specifieke deelresultaten, , creëer je eilanden van excellentie midden in een zee van ellende. Er is geen wondermiddel. Resultaten zijn niet duurzaam als je ze niet ook opneemt in een functionerend gezondheidssysteem.