Een wachttijd van twaalf uur bij de huisarts, een vroedvrouw die tijdens je bevalling naar je schreeuwt, of een apotheek waar je medicijnen nooit op voorraad zijn. Zou je dan nog teruggaan? Dit zijn veelvoorkomende scenario’s in de Afrikaanse gezondheidszorg. Deze maand bracht de Nigeriaanse student Oluwasegun Jko Ogundele, die momenteel aan het promoveren is, een bezoek aan Wemos. Voor ons de kans om met hem te praten over gezondheid in Afrika.
‘Het is makkelijk om mensen de schuld te geven als ze ervoor kiezen om naar een traditionele geneesheer te gaan, in plaats van naar een moderne kliniek,’ zegt Jko, die onderzoek doet naar ongelijkheden in toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidszorg met betrekking tot Universal Health Coverage in Afrika. Vrouwen willen moderne methoden gebruiken zodat ze zwangerschap kunnen uitstellen of voorkomen, maar het probleem is dat de gezondheidsdiensten die ze nodig hebben er of helemaal niet zijn, of onberekenbaar – soms wel soms niet beschikbaar – zijn.
Toegang tot kwalitatief goede reproductieve gezondheidsdiensten kan levensreddend zijn en de gezondheid van stellen, werkende vrouwen, kersverse moeders en baby’s verbeteren. Maar toegang tot zorg bepaalt ook andere aspecten van de kwaliteit van leven. De toegang tot goede reproductieve gezondheidsdiensten bepaalt of een meisje haar opleiding kan afmaken voordat ze bevalt van haar eerste kind, of dat ze als volwassen vrouw aan gezinsplanning kan doen en een carrière kan beginnen. Toegang tot anticonceptie – van vrouwencondooms en spiraaltjes tot orale anticonceptie – geeft vrouwen de keuze om wel of niet zwanger te worden, en geeft ze bovenal meer zeggenschap over hun leven, en vergroot daarmee de kans op een baan en carrière.
Gezondheid is een status
Jko gelooft dat een focus op seksuele reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) een positief effect kan hebben op het gezondheidssysteem in het algemeen, en vooral voor de eerstelijnszorg, en waarvan gezinsplanning en zorg voor zwangere vrouwen en kinderen ook de vruchten van zullen plukken. ‘Als er faciliteiten zijn, dan kunnen vrouwen zeggen: De komende twee of drie jaar hoef ik nog geen kinderen. Ze willen niet te snel achter elkaar kinderen krijgen,’ zegt Jko. Het probleem is echter dat er geen eerstelijnszorg is, of dat de zorg van slechte kwaliteit en onbetaalbaar is. ‘Alle vrouwen hebben toegang tot reproductieve gezondheidsdiensten, maar de keuze voor een bepaald type gezondheidsdienst hangt af van hoe welvarend een vrouw is. Bijvoorbeeld vrouwen die minder welvarend zijn kiezen voor moderne of traditionele methoden.’
Hetzelfde geldt voor geschoolde verloskundigen: als ze beschikbaar en goed werk verrichten, dan zullen patiënten een volgende keer terugkeren. En Jko noemt ook de invloed van de sociaal-economische status: vrouwen willen immers veilig kunnen bevallen en gezonde kinderen krijgen, ongeacht bij welke economische klasse zij horen. ‘Ze willen wat de hogere klasse heeft. Op het platteland is het begrijpelijk dat vrouwen liever de traditionele vroedvrouw bezoeken: zij wordt immers gezien als een deskundige bekende. Maar – zegt Jko – als de vrouwen toegang zouden hebben tot een geschoolde verloskundige, dan zouden zij ook daarvoor openstaan’.
‘Men weet dat de tijden veranderd zijn: als zorg toegankelijk, betaalbaar en van goede kwaliteit is, dan wil men er gebruik van maken.’ Maar desondanks blijft het tekort aan zorgpersoneel en financiën een uitdaging voor het verbeteren van toegang tot kwalitatief goede en betaalbare zorg. Patiënten zullen niet terugkeren naar een kliniek, of deze kliniek bij familie en vrienden aanbevelen, als ze daar een negatieve ervaring hebben gehad. Denk aan lange wachttijden, medewerkers die niet beschikbaar zijn, (medische) producten die niet in voorraad zijn, of onverwachte eigen bijdragen. Dat laatste kan tevens een financiële last zijn die families verder de armoede in drijft.
Geldtekort en overbelast personeel
Wanneer we Jko vragen welke rol gezondheidswerkers spelen, onderstreept hij het belang van financiering. ‘Niemand wil verpleegster worden als zij onderbetaald en overbelast worden .’ Om ondanks de omstandigheden toch zeker te zijn van een inkomen, zetten artsen vaak privépraktijken op. Dit legt alleen weer meer druk op de (goedkopere) faciliteiten in de publieke sector, die hun personeel zien wegtrekken. Publieke zorgfaciliteiten kampen met financiële tekorten, onderbezetting en overbelasting vanwege het aantal patiënten, die op hun beurt te maken krijgen met lange wachttijden. Hierdoor zijn patiënten minder geneigd om daarnaartoe te gaan, en is het personeel minder gemotiveerd om kwaliteitszorg te bieden. Volgens Jko gaan mensen ook liever naar alternatieve zorgverleners, omdat de grote reisafstanden en daarbijbehorende kosten een drempel zijn. Om de vraag waar mensen heen zouden gaan als de traditionele geneesheer en een goed uitgeruste kliniek met personeel pal naast elkaar zouden staan, moet Jko lachen. ‘Mensen zullen beide bezoeken, maar er snel genoeg achter komen wie de beste zorg biedt voor bijvoorbeeld anticonceptie.’
Universal health coverage
Een succesvolle aanpak vergt volgens Jko méér financiële middelen voor het gezondheidssysteem. Nationaal beleid moet rechtvaardig zijn en rekening houden met de armen. Een vrouw zou niet moeten hoeven kiezen tussen toegang tot reproductieve gezondheidsdiensten en het avondeten voor haar gezin. ‘Overigens wil ik niet in herhaling vallen, maar nationale corruptie blijft een probleem en moet aangepakt worden door het toezicht te verscherpen. Ook zijn evaluaties nodig om verbeteringen door te voeren. We kunnen hier namelijk niet omheen: fondsen moeten strategisch toegewezen worden en ervoor zorgen dat beleid dat de armen beschermt, daadwerkelijk geïmplementeerd wordt. Nu komt financiering niet terecht bij degenen die het nodig hebben.’ Daarnaast duidt Jko op belastingen en Universal Health Coverage. ‘We moeten een verbeterd, progressief nationaal belastingstelsel hebben, en belasting op ongezonde producten, zoals tabak en alcohol. En bedrijven zouden we ook moeten belasten. Als we als land één grote pot geld hebben, kunnen we met de juiste hervormingen ongelijkheid aanpakken.’